maandag, augustus 18, 2008

 

Superbelegger: Philip Fisher

[u aangeboden door www.warrenbuffett.nl/aandelen ]

Philip Fisher (1907-2004) was de eerste belegger die grote faam verwierf met het succesvol investeren in groeiaandelen. Fisher studeerde economie aan de business school van Stanford University, werkte daarna korte tijd als beleggingsanalist om in 1931 zijn eigen investeringsfirma te beginnen, Fisher & Co.

Zowel Warren Buffett als Charlie Munger (de vice-voorzitter van Berkshire Hathaway) zijn beiden onder de indruk van de inzichten van Fisher, en Fisher's inzichten hebben dan ook een belangrijke rol gespeeld bij hun eigen beleggingsbenadering. Vooral wat betreft de aandacht voor kwalitatieve factoren waaronder het management van een onderneming.

Buy & Hold
Tussen de (huidige) strategie van Warren Buffett en die van Philip Fisher bestaan veel overeenkomsten. Niet verwonderlijk, Buffett heeft aangegeven veel inzichten van Fisher te hebben overgenomen. Zo moeten beiden niets hebben van technische analyse, hebben beiden een voorkeur voor een geconcentreerde beleggingsportefeuille (volgens Fisher zijn 10 tot 12 goede aandelen in een portefeuille voldoende) en wijzen beiden nadrukkelijk op het belang van een kundig, integer management.

Volgens Fisher is het van belang te investeren in bedrijven die je begrijpt en die een sterk bedrijfsmodel hebben, innovatief zijn, een hoge winstgevendheid kennen en marktleider zijn. Ook moet sprake zijn van gunstige toekomstperspectieven en moeten de aandelen tegen een 'redelijke prijs' gekocht kunnen worden.

Wat een redelijke prijs exact is laat Fisher in het midden. Wellicht dat we gemakshalve kunnen stellen dat het geen probleem is kwaliteitsaandelen te kopen met een goed management wanneer de waardering ongeveer in lijn is met die van de beurs of lager is. Deze aandelen worden vervolgens simpelweg voor lange tijd in portefeuille gehouden.

Voorbeelden van Fisher's buy & hold-beleggingen vormen zijn investering in Texas Instruments in een vroeg stadium en een belegging in Motorola in 1955, waarvan hij de aandelen tot zijn overlijden in 2004 in bezit hield.

'Scuttlebutt'
Een opvallend aspect van Fisher's beleggingsbenadering is wat hij 'scuttlebutt' noemt. Hiermee wordt het bevragen van klanten, werknemers, leveranciers, analisten, concurrenten en het management bedoeld, om daarmee een goed beeld te krijgen van de competitieve positie van een onderneming en van het management zelf. Beleggers dienen zich in de ogen van Fisher als het ware als onderzoeksjournalist op te stellen.

Fisher verkreeg al deze informatie bij voorkeur uit eerste hand. Vandaar dat hij erg veel tijd besteedde aan dergelijk speurwerk. Voor veel beleggers zal een dergelijke benadering te tijdsintensief zijn. Door echter op internet te zoeken naar relevante informatie over het bedrijfsmodel, de competitieve positie, de toekomstperspectieven en het management van een onderneming kunnen beleggers van nu, relatief tijdsefficiënt, zelf hun eigen 'scuttlebutt' verrichten.

Wanneer aandelen eenmaal gekocht zijn dienen beleggers de scuttlebutt-benadering te blijven toepassen - de bedrijven in portefeuille dient men dus in de gaten te blijven houden. Enkel wanneer de kwaliteit van het businessmodel, de competitieve positie, de toekomstperspectieven of het management minder wordt is dat reden tot verkoop. Een stijging van de aandelen is dat voor Fisher niet: hij geloofde niet in 'market timing'.

Inzichten van Fisher
Uit de beleggingsbenadering van Fisher, die hij optekent in zijn werk 'Common Stocks and Uncommon Profits', zijn een aantal interessante inzichten op te tekenen. Bijvoorbeeld zijn focus op de groeipotentie van zowel een individuele onderneming zelf als die van de desbetreffende industrietak als geheel. De buy & hold-benadering zorgt ervoor dat er slechts weinig transacties plaatsvinden, hetgeen de transactiekosten beperk houdt.

Fisher wijst op het belang van 'niet de massa te volgen' (lees: onafhankelijk na te denken), geduld te hebben en enkel aandelen te kopen van bedrijven die je kent. Fisher heeft hierbij zelf een voorliefde voor bedrijven die marktleider zijn.

Opvallend is zijn aversie tegen de wens om in de meest goedkope aandelen te beleggen (vgl. Benjamin Graham). Fisher stelt dat beleggers veel meer kunnen verdienen aan beleggingen in kwalitatief goede ondernemingen - gekocht tegen een redelijke waardering - die gedurende meerdere decennia honderden, zo niet duizenden procenten in koers kunnen stijgen. Een heel verschil met beleggingen in goedkope, 'slechte' bedrijven (bedrijven die niet over competitieve voordelen beschikken) waarbij het stijgingspotentieel, zelfs in gunstige gevallen, veelal beperkt is tot enige tientallen procenten.

Beleggers moeten volgens Fisher niet teveel stilstaan bij koersbewegingen en moeten eveneens de wens onderdrukken aandelen telkens 'op de bodem' te willen kopen, om deze vervolgens korte tijd later weer 'op de top' te willen verkopen. Een redelijke prijs is volgens Fisher goed genoeg.

Zo kocht Warren Buffett eens een kleine positie in de Amerikaanse supermarktketen Wal-Mart, met de intentie om deze bij ietwat lagere koersen (enkele dollars goedkoper) flink uit te breiden. Deze daling bleef echter uit en aandelen Wal-Mart begonnen aan een indrukwekkende opmars. Een opmars die Buffett, indien hij zijn gewenste aankoop direct zou hebben uitgevoerd, een extra US $ 10 miljard zou hebben opgeleverd...

Hendrik Oude Nijhuis MSc.
Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ’s werelds beste beleggers en is tevens oprichter van
www.warrenbuffett.nl/aandelen . Via deze website kunt u tijdelijk een gratis module aanvragen over de beleggingsstrategie van Warren Buffett.

Labels: , ,




<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?